Bijna non-fictie


  • Foon home

    ‘Hallo, is daar iemand? Papa, mama, horen jullie mij?’
    Vlak na het naar bed gaan begint hij al te roepen. Hij voelt zich ‘Home alone’ en niets lijkt te helpen om hem van die gedachte af te helpen. ’s Nachts herhaalt het ritueel zich drie keer. Steeds weer naar hem toe lopen en rustig uitleggen dat we allemaal thuis zijn, helpt niet en vanuit ons eigen bed geërgerd roepen dat hij nu eindelijk eens moet ophouden helpt al helemaal niet.
    Dus proberen we weer wat nieuws.
    ‘Hallo, over. Je bent niet alleen,’ zeg ik door de babyfoon.
    Dat werkt goed. Al een paar keer. Voor hem.
    ‘Papa, ik hoor een gekke stem hierboven!’ gilt zijn zusje plots overstuur en wakkergeschrokken.

     

    Bijsluiter’ Bijna non-fictie


  • Besmettingsbehoefte

    De afdeling Neonatologie kent een lichte overdruk, daardoor stroomt de lucht altijd naar buiten toe. Bij de gootsteen hangt een uitgebreide instructie hoe men de handen moet wassen. Door een zwengel met de elleboog te bewegen, wordt de kraan bediend.
    De zaal is opgesplitst. Een grotere ruimte met vooral couveuses en een wat kleinere ruimte om te opereren. Wit, steriel en kil.
    Ouders zijn op ieder uur van de dag welkom.
    Er ligt een zuigeling aan de hart-longmachine.
    Hij ligt tussen de piepjes, de monitoren, de infuuslijnen, de mechanische beademing en de doorzichtige canules waardoor bloed via de machine van en naar zijn lichaam gepompt wordt. Twee dagen oud.
    Voorzichtig pak ik zijn knuistje.
    Zo infecteren we elkaar met levenslust.

    ‘Bijsluiter’ Bijna non-fictie
    Dit verhaal verscheen eerder op 120w.nl naar aanleiding van het thema ‘Steriel’.


  • Rijk verhaal

    ‘Geachte familieleden, ik wil dit moment gebruiken om jullie een verhaal te vertellen.’
    Wij beginnen aan het paasontbijt. Hij zit bij ons, maar eet niet mee.
    ‘Er was eens koning met heel weinig geld. Hij had niet eens genoeg geld voor een nieuw paleis. Zijn kasteel was nog kleiner dan het kleinste nageltje op je vinger.’
    De woorden en de verhaallijn zijn onnavolgbaar.
    ‘Hij wilde graag een kind en ook,’ zijn stem daalt naar fluisteren, ‘een vrouw.’
    Er volgt een tocht naar een wens-poort, toverkoe en uiteindelijk een prinses.
    ‘Ook zij had geen geld. Ze trouwden en leefden nog lang en gelukkig. Einde.’
    ‘Maar dan zijn ze nog steeds arm,’ reageren wij.
    ‘Nee hoor, ze kregen geld als huwelijkscadeau.’

    ‘Bijsluiter’ Bijna non-fictie.


  • Eindeloos

    ‘Mag ik TV kijken?’
    Er is de afgelopen weken te veel naar de televisie gekeken. Na een aanrijding kan ik weinig betekenen in ons gezinsleven. Daarom is er ook voor hem niet zoveel aandacht als gebruikelijk. We kiezen snel voor de gemakkelijke optie. Dat moeten we weer terugdraaien.
    ‘Nee, vanaf vijf uur mag de televisie aan.’
    ‘Maar dat duurt zo lang.’
    ‘Zal ik je dan voorlezen?’
    Voorlezen kan ik inmiddels weer wel.
    ‘Vooruit dan maar.’
    We lezen de Gruwelijke Rijmen van Roald Dahl. We hebben er veel plezier in. Het zijn bizarre rijmbewerkingen van sprookjesverhalen.
    ‘Ho, stop, wacht even,’ onderbreekt hij me halverwege een verhaal.
    ‘Het is TV-tijd.’
    Inderdaad, op de minuut precies. Het verhaal wordt niet meer uitgelezen.

    ‘Bijsluiter’ Bijna non-fictie


  • Beleven

    ‘Nee! Haal weg! Dit kan ik niet zien!’
    Hij rolt schreeuwend mijn ziekenhuiskamer in met zijn vingers in zijn oren. Een ruggenprik houdt de pijn weg bij mijn gebroken ribben en pillen dempen de pijn van mijn gebroken sleutelbeen en schouderblad. Hij staart onafgebroken naar de korst op mijn gezicht. Eigenlijk is die wond het minst zware van de gevolgen die ik heb opgelopen, maar de plek is opengegaan waardoor zich een korst op de korst heeft gevormd.
    ‘Als je hem niet wil zien moet je toch je handen voor je ogen houden en niet je vingers in je oren?’ zeg ik.
    Meteen geeft hij gevolg aan mijn opmerking. Ook bij de volgende bezoeken komt hij met afgesloten ogen binnen.

    ‘Bijsluiter’ Bijna non-fictie