Als ik thuiskom staat mijn vriendin te koken en op de deurmat zit onze dochter.
‘Ik word helemaal gek van dat kind!’
Het is duidelijk dat er weer grenzen opgerekt worden.
Van boven uit de slaapkamer hoor ik TV geluiden.
‘Het was te druk voor hem, daarom ligt hij op bed.’
Ondertussen is onze oudste zoon bezig om naar voetbaltraining te gaan. Hij is al laat. De jongste komt weer in de huiskamer, maar ze is niet te genieten.
Boven barst een hoop geschreeuw los, de televisie is gaan storen. Mijn vriendin neemt de kleinste onder haar hoede, ik ren naar boven.
Terwijl ik hem met moeite probeer te kalmeren, roept onze oudste zoon van beneden:
‘Waar zijn mijn voetbalschoenen!’
-
Een gewoon gezin
-
Verwerken
‘Mag ik de champignons snijden?’
Hij komt naar de keuken gereden met zijn nieuwe werkblad op de rolstoel.
‘Natuurlijk mag jij dat.’
We hadden dit hulpmiddel veel eerder aan moeten vragen. Geen gedoe meer met het opklaptafeltje. Het maakt hem weer zelfstandiger.
Het stimuleren van die zelfstandigheid is lastig. Ik blijf hem -vaak uit tijdwinst- te snel helpen. Zo leert hij het nooit.
‘Hier, neem jij deze kwark mee die mag je voor de televisie eten. Bij het eten kom je wel bij ons aan tafel zitten hoor.’
Even later meldt hij luid: ‘Klaar, kom hem maar halen!’
‘Nee hoor, je kan hem nu zelf brengen.’
Even is het stil.‘Ik vernietig dat werkblad! Had ik hem maar nooit gekregen!’
-
Spoken zien
‘Wat een mooie helm!’
We staan bij de ingang van een edelstenenmijn.
‘Mag ik de koptelefoon?’
‘Natuurlijk.’
Hij kan nu de Nederlandse vertaling van wat de gids zal vertellen horen. Zijn broer heeft er ook één.
Ik duw hem het rolstoelvriendelijke pad op.
‘OK, naar de volgende sectie!’, roept hij dwars door de gids heen. De vertaalstem loopt voor op het verhaal dat wij krijgen. De gids kan er gelukkig om lachen. Ook bij de volgende zes secties.
‘Hee, waar is dat spook nou?’
Typisch een grap voor hem. Heerlijke fantasie. We gaan samen uitgebreid op zoek.
‘Heb jij het spook gezien?’, vraagt zijn broer die als bijna laatste de mijn uitkomt.
De vertaalstem heeft meer verteld dan onze gids.
-
Overladen
Om 16.30 uur komt hij thuis. Dat is later dan vorig schooljaar. Het duurt daardoor gelukkig minder lang voor hij televisie mag kijken. Hij staat –in zijn rolstoel- met zijn rug naar het scherm. Op die manier is de kans op een gesprek enigszins mogelijk.
In het schoolschrift staan al wat opmerkingen uit de klas en van de therapieën.
‘Wat lees ik hier? Wat heb je vandaag voor knaps gedaan?’
Zijn gezicht verandert in één grote lach.
‘Van fysio naar de klas gelopen! En weer terug!’
Het staat ook in het schrift. Een forse afstand gelopen met zijn nieuwe loophulpmiddel.
Zijn zusje van vier bekijkt het schouwspel.
Ze roept luid: ‘Wat goed van jou!’ en begint hem onophoudelijk te zoenen.
-
Lichtgeraakt
‘Ik stop een bom in dit huis en laat hem ontploffen! Daarna vermoord ik iedereen!’
Hij heeft buikgriep en voelt zich beroerd. Dat hij een maagklep heeft en moet spugen helpt niet mee.
‘Ik vernietig jullie allemaal! En o ja, o ja papa, jou vind ik ook niet meer lief.’
Op school kan hij ook wel eens zo reageren. We hebben uitgelegd dat het eigenlijk maar één ding betekent. Hij wil zeggen:
‘Ik voel me niet prettig en weet niet hoe ik dat duidelijk moet maken.’
Dat is dus ook de vertaling van:
‘Ik wil nooit, nooit, noooooit meer televisie kijken! Gooi dat ding uit het raam!’
Maar het blijft raken als hij zegt:
‘Oooh, was ik maar nooit geboren.’