Bijna non-fictie


  • Speechless

    ‘Het is tijd voor een toespraak!’
    We zitten met ons gezin rondom de tafel klaar voor een feestmaaltijd. Hij eet niet mee, maar helpt graag bij het vullen van de gourmetpannetjes. De sfeer is meer dan goed, ook zijn zusje heeft het geduld om langere tijd opgewekt mee te kokkerellen. Zij beperkt zich vooral tot het smelten van grote hoeveelheden geraspte kaas.
    ‘Ik zal zelf beginnen,’ zegt hij.
    Wij bereiden ons voor op een onsamenhangend grappig verhaal.
    ‘Dames en heren, bewoners van dit huis. Het is me een eer of een genoegen om deze woorden tot jullie te mogen spreken. Ik wil tot julie zeggen, ik houd van jullie en goede feestdagen.’
    Even is het heel stil.
    ‘En nu jullie!’

    Bijsluiter Bijna non-fictie.


  • Overdenking

    ‘Joehoe, oma ik zit hier!’
    Vanaf mijn schoot schalt zijn stem door de ruimte, zijn hele lichaam zwaait mee. De dominee kijkt en zwaait terug. Het is mijn moeder, die ons heeft uitgenodigd. Hij is nog nooit in een kerk geweest.

    ‘Wie kent het Kerstverhaal?’
    Meteen gaat zijn vinger omhoog. Op een volume waarbij een microfoon overbodig is somt hij op:
    ‘Jezus werd geboren en er kwamen drie wijzen uit het oosten en ook kwamen er herders en er was een ster.’
    Mensen knikken instemmend en bewonderend.
    Een bandje zingt popliedjes en er wordt een verhaal verteld, waar hij aandachtig naar luistert.
    Op het eind van de dienst zegt hij net iets te luid:
    ‘Maar wie is die God nu eigenlijk?’

    Bijsluiter Bijna non-fictie


  • Eerste woorden

    De twee ambulances zijn zojuist vertrokken. Eén vervoert mijn vriendin, de andere onze pasgeboren zoon. In de huiskamer zitten de kersverse opa en oma en ons oudste kind van 2,5. Hij heeft zijn moeder op een brancard door de gang zien gaan.
    Ik loop de kamer in.
    ‘Ik ga naar je nieuwe broertje, ik kom zo weer terug.’
    Al snel ben ik op de afdeling Neonatelogie. Mijn vriendin wordt net naar binnen gereden, samen gaan we de eerste hulp ruimte binnen. Vijf mensen staan om het operatietafeltje. De kinderarts komt op ons af:
    ‘Gefeliciteerd met jullie zoon, we doen er alles aan om hem te helpen.’
    Ja, wat er ook gebeurt, dit is onze zoon en hij is zo welkom.

     

     
    Bijsluiter Bijna non-fictie


  • Binnenhalen

    We staan aan het startpunt van de optocht. De fanfares, de vrolijk versierde wagens, de Zwarte Pieten en natuurlijk Sinterklaas zullen straks langs ons trekken.
    ‘Nog vijf minuutjes,’ zeg ik en meteen daarna barst de muziek los.
    Hij zit -in zijn rolstoel- bovenop de speciale bakfiets, zijn moeder staat naast hem en ik sta aan de andere kant met zijn zusje van vier op mijn arm. De Zwarte Pieten komen naar hem toe.
    ‘Wil je wat pepernoten?’
    ‘Nee!’
    In lichte verwarring dansen ze verder.
    Er zijn genoeg Pieterbazen die zonder te vragen strooigoed in zijn capuchon en zijn benenzak stoppen.
    Zijn zusje ziet hoe zij steeds wordt overgeslagen.
    ‘Ze zijn toch ook voor mij?’ zegt ze zachtjes in mijn oor.

    Bijsluiter Bijna non-fictie.


  • Steunen

    Op woensdagochtend gaat hij naar de reguliere school, waar ook zijn broer en zusje zitten. Een school die het een meerwaarde vindt dat hij -met een begeleidster- meedoet aan de lessen. Inmiddels zit hij in groep zes en draait op zijn manier volwaardig mee. Hij gaat altijd met plezier en zijn klasgenoten reageren hartelijk op hem.
    ‘Hoe was het vandaag?’ vraag ik hem.
    Zijn gezicht klaart op.
    ‘Ik heb trampoline gesprongen en iedereen juichte!’
    ‘Echt waar? Hoe heb je dat gedaan? Toch niet met je rolstoel?’
    ‘Angelique en de meester hielden me vast en ik sprong heel hoog!’
    Hij glundert van trots.
    ‘Ja,’ zegt mijn vriendin later, ‘hij had ook tegen de meester gezegd:
    Ik zou ook wel lopen willen.’

    Bijsluiter Bijna non-fictie