Bijna non-fictie


  • Onbeperkt houdbaar

    ‘Lang zal hij leven, lang zal hij leven, lang zal hij leven in de gloria …’ zingen we uit volle borst.
    De slingers en ballonnen hangen aan de gehuurde bungalowtent. Zijn rolstoel is uitbundig versierd. De taart telt veertien kaarsjes.
    ‘Papa, ik wil duizend jaar worden. Mag dat?’
    Zijn handen wapperen ongecontroleerd heen en weer bij iedere lachsalvo.
    Ik denk terug in de tijd. Zijn geboorte. Drie ambulances in de straat, reanimeren met mijn vingertoppen, een half jaar ziekenhuis. En dan nu op een camping. Zingend. Lachend. Hij eet geen taart, want hij eet via een slangetje dat in zijn buik verdwijnt. Al veertien jaar lang.
    ‘Duizend jaar en duizend kinderen, papa.’
    Over die kinderen twijfel ik nog wel een beetje.

     

    Bijsluiter


  • Bladziek

    ‘Papa, ik wil nooit meer …!’
    De rest van zijn woorden verdwijnt in lange huilende uithalen. Het is herfstvakantie en hij gaat logeren bij opa en oma.
    ‘Ik heb genoeg van logeren. En papa, papa …’
    Weer volgt een huilbui.
    ‘Maar logeren bij opa en oma vind jij het toch altijd leuk?’
    ‘Jawel hoor, maar papa, morgen dan kan het niet!’
    Vaak lukt het me om te achterhalen wat het werkelijke probleem is. Nu kost het moeite. Het kán niet aan het logeren liggen, toch is hij ontroostbaar.
    ‘Wat is er morgen dan?’
    ‘Vandaag is het toch woensdag?’
    Nog steeds die huilstem.
    ‘Ja.’
    ‘Dan is het morgen donderdag. Dan mis ik de Donald Duck!’

    ‘Bijsluiter’ Bijna non-fictie.


  • Vakantie boeken

    ‘Kijk,’ zegt de gids en hij wijst naar een rugvin, ‘een dolfijn.’
    De kapitein stuurt het vaartuig bij en schakelt daarna de motor uit. Zo drijven we op de grens van de Everglades en de Golf van Mexico, met een zwemmende dolfijn om ons heen.
    Het is midden in de zomer, bepaald geen hoogseizoen in dit natuurgebied. Wij zijn de enige passagiers op de boot.
    Vier van ons lopen rond, hangen over de reling en wijzen elkaar de mooiste dingen aan.
    Hij zit in het midden. In zijn rolstoel.
    ‘Kijk een dolfijn,’ zeg ik tegen hem.
    Net als eerder, met:
    ‘Een zeekoe!’
    Of:
    ‘Zie je die bomen?’
    Hij leest. Vandaag wil hij zijn boek uit hebben. En ja, dat lukt.


  • Samenspelers

    ‘Wat zegt Peer nou?’ klinkt zijn stem luid door de knusse voorstellingsruimte.
    ‘Dat we dit stukje beter moeten regiseren. Nu lijkt het te gespeeld.’
    Zijn enthousiaste commentaar heeft ons al eetbonnen voor de Koekenpannenboot opgeleverd. Bonnen voor mensen uit het publiek die het leukste meedoen.
    ‘Wie wil er mee dansen?’
    Meteen gaat zijn hand omhoog. Zijn moeder moet hem wel van achter vasthouden, anders kan hij de danspassen niet maken. Hij doet volop mee. En hij niet alleen. Ook zijn zusje zingt mee en zelfs ik ontkom niet aan de vrolijke noten van het duo. Sterker, ik lach me suf bij een kindervoorstelling. De hele zaal doet mee.
    Bij kindertheater en -muziek vallen leeftijdsverschillen weg. Ik zag er geen beperkingen.

     

    ‘Bijsluiter’ Bijna non-fictie.

    Link naar de uitvoerders op het podium: Trapperdetrap


  • Rondkomen

    ‘Zal ik helpen?’
    ‘Nee hoor, ik kan het zelf wel.’
    Hij slaat alle aangeboden hulp resoluut af en zwoegt met net iets te zachte banden over een net iets te hobbelige stoep dapper voort. Niet alleen zijn zusje van vijf jaar haalt hem meerdere keren in. Soms houden wat leerlingen in om te kijken of ze toch kunnen helpen duwen.
    ‘Nee, het hoeft echt, heus niet.’
    Zijn moeder staat langs het parcours.
    ‘Hee mama! Kijk mij eens!’
    De reguliere school waar hij op woensdagochtend heen gaat heeft een sponsorloop.
    Hij haalt iets meer dan drie rondjes op eigen kracht, zijn zusje twintig.
    Ik ben trots op hem, zijn zusje en de school die het aandurft hem deze plek te bieden.

     

    ‘Bijsluiter’ bijna non-fictie.