Op de brug van Deventer,
het lage hek,
de trage rivier die hier
riep, kom hier en ik die liep
in het donker naar de overzijde.
Op die brug naar Deventer,
de trage rivier
en ik, het lage hek. Het bange
verlangen om in die roep
zachtjes met de stroom mee weg te glijden.
Op de brug naar Deventer,
het lage hek,
de trage rivier die riep en ik
die liep. Mijn duister en de brug, die mij
langzaamaan de stad liet binnenleiden.
Op die brug naar Deventer,
de trage rivier,
het lage hek, de roep. Mijn blik
gericht op een plek, zo warm verlicht.
Op pad was ik, die met zichzelf bleef strijden.
Op de brug naar Deventer,
het lage hek,
de trage rivier die hier
onder voetstappen zijwaarts liep
en riep. Ik streed, maar liet me niet verleiden.
Geef een reactie