Zodra de eerste zonnestraal verschijnt,
sta je langzaam op en gaat je wassen.
Ik zie je als je door de deur verdwijnt
en hoor de liefde in jouw zachte passen.
Ik rek me uit, verplaats me naar jouw plek;
een warm gebied dat achter is gebleven.
Ik voel je kussen kussen in mijn nek,
het dekbed liefjes strelend om mij geven.
Zo sta je elke ochtend op en blijft
de indruk, die me telkens weet te warmen.
Het is jouw liefde die mijn angst verdrijft,
mocht ik sterven, dan toch in jouw armen.
Dan schrik ik, denkend aan ons samen, oud,
want ooit die plek en wij: voor altijd koud.
Geef een reactie