‘Goede reis!’ roepen we de visite na.
‘Rij voorzichtig!’ hoor ik van drie huizen verderop.
‘Hallo buurman, gefeliciteerd,’ zeg ik.
‘Dankjewel, kom nog even een biertje pakken.’
Waarom niet. Wij hadden ook een feestje, de kinderen liggen op bed en slapen als een roos.
‘Eerst de pomp aansluiten en dan komen we,’ besluit mijn vriendin.
Bij de buurman is het nog gezellig druk. Anderhalf uur is snel voorbij. Vlug ga ik naar huis, omdat de pomp wel klaar zal zijn.
Inderdaad.
‘Papa! Is daar iemand! Hallo!’
Hij is wakker geworden en totaal in paniek.
Meteen heb ik spijt van onze keuze.
Ook de nachten daarna blijft hij roepen, om – als ik binnenkom – te zeggen:
‘Ben ik echt niet Home Alone?’
-
Net als in de film
-
Hobbelige weg
‘Hij stoort! Hij stoort!’
De auto rijdt over een hobbel en de CD-speler slaat over.
‘Nee hoor, hij stoort niet,’ zeg ik uit een soort Pavlov reactie.
Ik leg niet meer uit dat de muziek een sprongetje maakt, omdat we over een oneffenheid rijden. Nuchter reageren helpt vaak het beste.
‘Hij stoorde echt wel!’
Dit is een kantelmoment; toch uitleg geven om verdere paniek te voorkomen of nuchter blijven reageren met een kleine draai.
‘Hoor jij hem nog storen dan?’
‘Nee.’
‘Leuke muziek he?’
‘Gaat hij echt niet meer storen?’
‘Vast niet.’
Soms krijg ik ook weleens de vraag of zijn gedrag mij niet stoort.
‘Hij stoort niet,’ antwoord ik vanuit hetzelfde automatisme.
Ik ontwijk de meeste hobbels behendig.
-
Papagaaitje leef je nog
Het is bijna zomervakantie en iedereen in huis is moe. Je merkt het aan het getreuzel van de kinderen, de grappen die net te lang doorgaan en aan de korzeligheden van de ouders.
‘Ik wil mijn knuffel.’
‘Hij stoort, de TV stoort!’
‘Is Bob de Bouwer al geweest?’
Ook hij is moe en klampt zich vast aan de eindeloze zinsherhalingen, waarvan ik weet dat hij daar zijn gevoel voor veiligheid vandaan haalt. Toch word ik er soms helemaal dol van. Rust, reinheid en regelmaat. Hier niet.
Gelukkig hebben we als ouders een avond rust en kunnen een film kijken. De kinderen liggen in bed.
Even hapert het beeld.
‘Hij stoort, hij stoort’, roepen we gelijktijdig.
We lachen er maar om.
Bijsluiter Bijna non-fictie
-
In zijn hum
‘Hallo, kom je weer terug naar planeet aarde?’
Het is negen uur ’s avonds en ik kom de pomp voor de sondevoeding aansluiten. Hij is nog wakker, stuitert in zijn bed, maakt een geluid dat nog het meest op het loeien van een koe lijkt en zijn ogen loensen enorm. Wij noemen dat hummen.
‘Hallo, aarde hier.’
Zijn ogen trekken weer recht.
‘Had je nog zoveel om over na te denken?’
‘Ja papa. Wat gebeurt er als Dagobert Duck en Lucky Luke in één filmpje komen?’
‘Dat weet je zelf toch?’
Hij vraagt het de hele dag door.
‘Wat ga je straks doen?’
‘Slapen en niet hummen.’
‘Goedzo. Lekker slapen.’
Straks zal ik hem weer uit zijn hum moeten halen.
-
Binnenhalen
We staan aan het startpunt van de optocht. De fanfares, de vrolijk versierde wagens, de Zwarte Pieten en natuurlijk Sinterklaas zullen straks langs ons trekken.
‘Nog vijf minuutjes,’ zeg ik en meteen daarna barst de muziek los.
Hij zit -in zijn rolstoel- bovenop de speciale bakfiets, zijn moeder staat naast hem en ik sta aan de andere kant met zijn zusje van vier op mijn arm. De Zwarte Pieten komen naar hem toe.
‘Wil je wat pepernoten?’
‘Nee!’
In lichte verwarring dansen ze verder.
Er zijn genoeg Pieterbazen die zonder te vragen strooigoed in zijn capuchon en zijn benenzak stoppen.
Zijn zusje ziet hoe zij steeds wordt overgeslagen.
‘Ze zijn toch ook voor mij?’ zegt ze zachtjes in mijn oor.