Gedichten


  • Uit herinnering

    (voor J.)

    hoewel wij elkaar al jaren geleden
    voor het laatst zagen kan ik
    met gemak voor ogen halen
    wie jij bent voor mij en wie je was

    de moeder van en de vrouw die
    van fikkie stoken hield die eigenwijze
    eigenzinnig rooie mooie dame
    waar sociaal niet zomaar woord was

    terwijl ik jou in gedachten houd
    weet ik hoe jij in puzzels ontwaakte
    waar je was en wie je was en verleden
    in verwarrend heden samenviel

    nu het laatste puzzelstukje jou
    uit handen is genomen leg ik
    herinneringen aan elkaar en vorm
    een levend beeld voor ogen

    hoewel wij elkaar al jaren geleden en
    jij jouw herinnering voorgoed verloor
    pak ik alle stukjes samen en
    leg je daarmee voor altijd vast


  • Voortdurend

    (voor C.)

    nu het einde jaar weer is gekomen
    en ik terugkijk zonder echt te willen
    omdat er te veel te groot te spannend
    te mooi om waar te zijn
    te zwaar te fijn
    alles te verwarrend
    en ik me in mijn vaste regelmaat
    door jou weer af laat leiden

    in jouw ogen zie ik toekomst
    in jouw beweging een houvast
    in jouw tranen ook de lach
    in jouw woorden hoor ik steeds

    opnieuw een heel Nieuwjaar


  • De tijd van hout

    (Als reactie op de ode van Twan Vet
    aan kafé van Zanten.)

    waar rond de tap fluisterend hoog
    in bier en vers gekraakte noten
    jouw historie rond blijft zingen
    in veel te mooie woorden en kleine
    leugens van verloren liefdes waar
    niemand om maalt want gauw
    weer een ander en nog één vooruit

    waarvan je eigenlijk niet wist
    wanneer je weg bent gegaan
    de houten kop om een droge mond
    tot vele jaren later een fluitje jou riep
    een boeket aan zinnen een vaasje
    een welkom geheten in de herkenning
    dat sommige tijden niet verglijden

    waar je nooit werd gemist

    waar je steeds bent gebleven


    (Lees hier het gedicht van Twan Vet.)


  • In de dagen dat we afscheid namen

    in de dagen dat we afscheid namen
    en jij woorden sprak waarvan ik dacht
    dat ook niet onverwacht voor jou
    de laatste reis werd ingezet

    in de dagen dat we afscheid namen
    en in jouw lachen ik je leven zag
    maar mijn armen al gestrekt hield
    om vast te houden om uit te zwaaien

    in de dagen dat we afscheid namen
    temidden van slangen holle draden
    die hun inhoud spuwden in je lijf
    onder veel te veel alarmen

    in de dagen dat we afscheid namen
    jij zo jong een zoon en ik ouder
    en ouder bij iedere slag van de pomp
    die jou lang genoeg op adem hielp

    in de dagen dat we afscheid namen
    die nu al maanden lang vergleden zijn
    en we niet bedenken konden hoe
    gewoon je bent gebleven


  • Paarse Vrijdag