Gedichten


  • Thuis

    de kat kijkt langer naar mij
    dan ik naar hem wil kijken
    maar in zijn blik blijf ik gevangen

    hij ligt uren in de holte
    van mijn benen in de nacht
    waardoor ik niet tot draaien kom

    hij miauwt zijn kostje bij elkaar
    en eist een handdoek op
    na regennatte tochten

    de kat slaapt langer
    en nog dieper dan
    een puberzoon kan slapen

    hij toont zijn dankbaarheid
    in resten dode muizen
    en steeds weer nieuwe dokterskosten

    de kat en ik verdragen elkaar
    in dit gezin omdat hij en ik zonder
    hen niet weten hoe te overleven


  • Voortvarend

    we stapten samen op het veer
    en deinden dansend naar de overkant
    jouw hand op mijn schouder
    en ik pakte je middel
    tegen alle boze krachten in
    de eindeloze opkomst
    van de zon die met zijn stralen
    mijn vingers vond kroelend door je haar
    jij lachte ik kuste
    jij sprak ik wist
    dat niemand ooit nog sterven wilde
    de kalme schipper voer ons
    zeven keer het water over
    voor de prijs van beiden één
    alsof we toen al samenvloeiden
    we steeds meer leven maakten
    een enkel kaartje
    jij en ik
    naar de eeuwigheid


  • Hoe kinderen een vader opvoeden

    ze leren je tellen tot drie
    als het bord weer niet leeg is
    tot tien ook wel
    en soms nog hoger
    als je je rust wilt bewaren
    ze benen de taal uit tot
    bijna
    ok
    ja hoor
    zal wel
    en stellen hun grenzen
    nog sterker dan jij je grenzen stellen kunt

    ze verleggen jouw bedtijd
    in opstandige taal
    leren je argumenteren
    blijven net zo lang stappen
    tot je eerder in bed ligt dan zij
    ze knipperen hun ogen niet
    en zo
    gaan
    jaren
    voort want
    jij knippert wel met je ogen
    tot ze plots het huis verlaten hebben

    en je misschien wel hoopt
    dat ook zij ooit
    opgevoed gaan worden
    door een volgende generatie


  • Overgave

    ik was de vrede op een zonverwarmde dag
    geen wolken aan de hemel
    geen vuiltje aan de lucht
    zelfs strepen van straaljagers afwezig

    was ik de vrede op een zonverwarmde dag
    het water vol hitte
    de wind blijft strelen
    de krimpende vrede die ik was

    en was
    en was
    en was
    tot alle kleur verdwijnt
    en ik mijn witte vlag kan hijsen


  • Bestaan

    de tijd bestond nog niet
    voordat we tellen konden
    geen stappen voorwaarts

    wat we zagen was nog niet
    er waren enkel beelden
    geen betekenis

    de vallende boom in het woud
    die nooit is waargenomen
    kan daardoor niet bestaan

    maar iemand nam het woord
    keek en hoorde, rook en proefde, 
    voelde en sprak tot leven

    zoals jij naar mij kijkt en
    door simpel ja te zeggen
    ons steeds weer samenhoudt