Loslopen

Heb jij hem weg zien gaan?’ vraagt Ilse. ‘Anton is er weer vandoor.’
‘Heeft hij zijn jas aan?’ vraag ik en kijk langs Ilse heen, door de geopende deur naar de dwarrelende vlokken sneeuw.
‘Ja.’
‘Er achteraan dan maar.’
We trekken onze jassen en handschoenen aan. Ilse trekt de deur dicht.
Zijn sporen zijn in de witte laag op de oprit tot aan de stoep goed te volgen. Ik zie zijn rechtervoet, die zich ondanks meerdere operaties steeds opnieuw naar binnen richtte en de zwabberlijn, die we grappend zijn whiskeykoers noemen. De afdrukken rechts zijn oppervlakkig en in een veegpatroon dat iets breder is dan zijn schoenzool, terwijl links dieper is en zelfs als een stempel het schoenmerk toont.
‘Anton!’ roep ik.
Ilse pakt mijn hand. Hoe verder we lopen, hoe lastiger we zijn stappen kunnen onderscheiden van de mensen die na hem op pad zijn gegaan.
‘De vijver,’ zegt Ilse.
‘Ja, denk ik ook.’
We versnellen onze pas richting het winkelcentrum. Ilse verstevigt haar greep. Bij het bruggetje staan we stil. De hand van Ilse ontspant. Ze laat me los en we leunen samen over de reling.
‘Hee, Anton! Alles goed?’ hoor ik over de ijsvlakte schallen.
‘Haiwoor,’ kraait de markante stem van onze zoon, wat zowel hallo als ja hoor kan betekenen.
Anton is een lokale beroemdheid, waar iedereen zich over ontfermt. Overdag zal hij niet snel in problemen komen. De vijver is vol schaatsende en glijdende mensen. Daartussen loopt Anton, die we zelfs vanuit de verte duidelijk herkennen
‘Warme Chocomel?’ vraag ik en wijs naar het kraampje.
‘Graag,’ zegt Ilse.


(Dit verhaal is ontstaan naar aanleiding van de weekopdracht op het themaforum van schrijvenonline.org )


Geplaatst

in

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *