Afzien

Het uitzicht is prachtig. Ik heb er nooit eerder zo bewust bij stilgestaan. Met mijn hand scherm ik de zijkant van mijn zonnebril af om te voorkomen dat de eeuwig waaiende mistral gruis in mijn ogen blaast. De bergtop is net zo kaal als mijn leven, iedere poging om tot bloei te komen waait hier hopeloos weg in de brandende zon.
De Mont Ventoux, de onder semi-professionele wielrenners, de tour-fanaten en de goede-doelen-fietsers befaamde pukkel in een verder plat landschap. Het is hier in de zomer altijd druk.
Ik ben de klim via de zuidkant begonnen en zal straks via de veel steilere noordkant afdalen. Nog geen drie maanden geleden had ik de top zonder spierpijn gehaald.

Waarom bel je niet? luidt één van de vele WhatsApp berichten die in een langzaam afnemende regelmaat op mijn scherm verschijnen. Het geluid van mijn mobiel heb ik uitgezet. Dit is mijn tocht, mijn reis. Eigenlijk al tijdens mijn jeugd begonnen.

In de polder werd ik ontdekt, toen ik fietsend op mijn rammelbak van school naar huis aanhaakte bij een groep puffende en hijgende racefietsers. Vlak bij huis trok ik een sprintje en nam voor korte tijd de kop. Het verhaal komt in ieder interview voorbij. Ook weer in het laatste vraaggesprek dat mijn afscheid van de wielersport markeerde. In het kader onder de bijdrage stond mijn curriculum vitae inclusief de opsomming van alle belangrijke wedstrijden die ik op mijn naam heb geschreven. Een selectie was nodig om het overzichtelijk te houden.

Van bijna iedere wedstrijd kan ik me de plaatselijke schoonheid herinneren. Vrouwen die voelden als thuis, dames waar ik mijn geliefde terughoorde in hun zachte kreunen en waar ik haar naam in hun oren fluisterde vlak voordat ik explodeerde en eindelijk wat rust vond. Voor mij waren hun lijven inwisselbaar, zolang ik mijn thuishaven maar in hen terugvond.
‘Ze komt er heus niet achter,’ verzekerde de teamarts mij.
Hij zorgde ervoor dat soa’s en onbedoelde zwangerschappen achterwege bleven. Ik was een miljoeneninvestering, meer dan waard om goed voor te zorgen.

Laat wat van je horen, anders bel ik de politie, lees ik van het scherm af.
De politie had me waarschijnlijk allang gevonden. Ik ben blij dat ze daar nu pas aan denkt. Het is onvoorstelbaar hoe makkelijk mensen om de tuin te leiden zijn, met hoeveel gemak geheimen toegedekt kunnen worden, zolang de gelederen gesloten blijven. Hoe meer geld je oplevert, hoe dieper geheimen weggestopt blijven.
‘Je moet er gewoon niet meer naar vragen,’ sprak ik de teamarts na als ze me weer eens vroeg of ik vreemd was gegaan.
‘Want?’ antwoordde ze.
‘Ik ga niet vreemd, dat heb ik je al zo vaak gezegd.’
Ik geloofde dat het waar was. Ik hield me voor dat ik iedere overwinning die ik bij mocht schrijven op mijn erelijst, vierde met haar. Door de liefde te bedrijven alsof zij het was die bij me lag. Ze lag nooit werkelijk naast me na een wedstrijd. De teamleiding vond dat ze thuis moest blijven. Alleen op de Champs-Élysées mocht ze erbij zijn, toen ik voor de vijfde keer in het geel de finish passeerde.

Sinds ik gestopt ben, zijn de dagelijkse prikken en het handjevol met pillen afgebouwd. Waarom een afbouw nodig is, weet ik eigenlijk niet. Zoals de teamarts had geadviseerd; ik vroeg er niet naar. Wat niet weet, wat niet deert. Toch merk ik de verandering. Mijn conditie gaat achteruit, mijn spiermassa neemt af en ook mijn woedeuitbarstingen vlammen minder vaak op. Zelfs na het gesprek dat ik twee dagen geleden met haar had, werd ik niet boos. Misschien verontrustte haar dat nog wel het meest.

Als een grote wielerwedstrijd zich aankondigde, was ik niet te genieten. Het eten smaakte niet, haar aanwezigheid ergerde mij en zelfs bij de weinige keren dat ze me aanraakte sloeg ik haar letterlijk met harde hand van me af. Na iedere wedstrijd zoenden we elkaar weer naar vrediger tijden, totdat de volgende wedstrijd zich aandiende. Zij ving mijn klappen op. De klappen die ik gaf en degene die ik ontving bij de weinige verloren wedstrijden. Ze was er voor mij. Altijd.

Je hoort van me, app ik terug.
Beloofd? antwoordt ze direct.
Ja. Waarschijnlijk vandaag nog.

Ze had veel eerder bij me weg kunnen gaan. In de tijd dat ik nog een egoïstisch beest was, dat alles deed om te winnen. Natuurlijk wist ik dat er aan alle kanten doping mijn lichaam ingeleid werd. Het maakte me niet uit. Ik kende de namen van de middelen uit het geruchtencircuit, ik hoorde ze in de vragen uit de mond van de journalisten rollen. Journalisten, die ik vriendelijk uitlachte. Mij ging het om de winst. Niet eens om het geld.

‘Ik heb een ander,’ zei ze twee dagen terug.
Ik zweeg. Ik begreep haar en voelde alle fundamenten onder me wegslaan. De afgelopen maanden was ik liever geworden, opener. Ze sprak met mij en ik met haar. Ik had de liefde in mijn hoogtijdagen effectief uit haar weggemept en kreeg het niet meer teruggepraat. Ik bleef slapen op de bank en fietste in de vroege ochtend weg van huis.

Zij verdient een beter leven. Dat is zeker. We zijn nog niet gescheiden. Dat hoeft ook niet. Haar komt alles toe wat ik bezit.
Ik pak het kartonnen doosje uit het zakje in mijn tricot, pulk de strip eruit en duw het pilletje door het folie naar buiten, mijn handpalm in. Met wat water uit mijn bidon slik ik het tabletje door.
Vijf minuten. Hooguit. Ik voel het effect al door mijn lichaam trekken. Ik zet mijn voeten op de pedalen en vergrendel ze. De weg is vrij en loopt steil naar beneden. Ik zet aan. Ik hoor het ruisen van de wind langs mijn oren. Een rust die ik nooit eerder heb gevoeld, overvalt me. Alle pijn trekt weg. Ik onderdruk de natuurlijke neiging om mijn vingers naar de remmen te bewegen. De rotswand schiet op hoge snelheid langs me heen. Ik omklem de handvatten en zet mijn kiezen op elkaar. De bocht dendert op me af. Ik houd mijn stuur recht. Ik buig niet af. Nooit gebogen. Zij was mijn belangrijkste, meest waardevolle vermelding op mijn palmares. Ik verhoog mijn snelheid. Een rechte lijn. Alle weerstand verdwijnt. Een laatste keer afzien. Afzien van alles.


Geplaatst

in

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *