Vanaf de Groenmarkt naar het bankje tussen Havik en Muurhuizen is een behoorlijk eind. Op de Appelmarkt heb ik al een rustpauze ingelast. De kunst is om de focus vast te houden op een object in de verte. Een verhoging, een trappetje, een stapeltje terrasstoelen of een bank. Ik staar Muurhuizen in. De zon komt al op. Het trappetje bij de zij-ingang naar Sint Jozef, waar ik geen sleutel van heb, lijkt me haalbaar. Ik woon in unit G, op de eerste verdieping en deel de keuken op de begane grond. Unit G bestaat uit twee delen en loopt overdwars vanaf de Weversingel naar Muurhuizen. Onze gangen kijken uit op allebei de binnentuinen en we hebben een eigen dakterras. Ik kan wel naar buiten via de Muurhuizen kant, maar niet naar binnen. De officiële ingang ligt aan de Weversingel. Misschien haal ik de trap naar de fietsenkelder wel. Ook daar kan ik naar binnen. Ik weet niet meer wie er allemaal nog in de kroeg zijn. Wel dat we van bier naar sterke drank zijn overgestapt. Ik vervloek de drank, de vrije sluitingstijd en mezelf. Ik vervloek het feit dat ik sinds kort werk en nu een salaris heb, waardoor ik de drank ook met gemak kan betalen. Soms ben ik even wat minder duizelig. Dat is het moment om zo recht mogelijk naar mijn volgende punt te lopen.
Als ik thuis ben loop ik direct door naar de wc. Staan lukt niet meer.
‘Moet ik je naar bed helpen?’ hoor ik achter me.
‘Nee, laat me hier maar liggen,’ hoor ik mezelf nog best duidelijk antwoorden.
Ik word wakker in mijn eigen bed. Een hoofd vol watten, maar geen hoofdpijn. Dat valt mee. Snel stap ik onder de douche. Daarna ga ik voor het ontbijt naar beneden. Mijn huisgenoten zitten er vrij vrolijk bij.
‘Zo, we konden je spoor naar boven volgen.’
‘Hoe bedoel je?’ vraag ik.
‘Ga zelf maar beneden kijken.’
Ze lachen me volop uit. Ik lach maar een beetje mee.
Terwijl ik mijn brood opeet en vier koppen koffie wegwerk, verlaat de rest de keuken. Ik schaam me, loop naar het washok en pak een emmer, een dweil en een mop. Ik maak een sopje en zoek in de fietsenkelder naar het spoor dat naar mij zou kunnen leiden. Alles wat een beetje op vervuiling van mij lijkt poets ik met een overdaad aan water weg. In de koelte van de kelder keren er langzaamaan restjes herinnering aan de vorige nacht terug. Ik zie mezelf focussen op de ingang tegenover van Zanten. Vervolgens op de deur aan de Weversingel. Daarna op de trap in de hal. De deur naar mijn gang. De wc. Nergens loopt mijn route door de fietsenkelder.
Snel loop ik naar boven in de hoop niet betrapt te worden.
‘Nam je ons serieus?’ hoor ik een huisgenote luid lachend zeggen. Een knallende hoofdpijn overvalt me alsnog.
(De route vanaf de Groenmarkt naar de Weversingel te voet is hier te zien: Maps.)
Geef een reactie