Beladen

Laat ik duidelijk zijn. Een besteklade is als volgt ingedeeld, voorin van links naar rechts: de opscheplepels, dan de gewone lepels, de vorken, daarnaast de messen. Daarboven van rechts naar links: de thee- en dessertlepels, de scherpe mesjes en de dunschiller, de maatlepeltjes en de kleine kloppers en tot slot het vakje voor de zegeltjes. Alle grotere zaken, zoals de brood- en vleesmessen, de pollepels en de soeplepels hebben een eigen la. Van de messen, vorken en lepels zijn er van elk zes stuks. Normaal gesproken. Niet in dit huis. Sinds die kloothommel vertrokken is met mijn beste vriendin, heb ik er vier van elk. Ze kwam hier bijna dagelijks eten, want ze voelde zich zo thuis bij ons. Iets te thuis bleek later, toen ik haar bh in mijn eigen bed vond. Hij ontkende het niet eens, op het moment dat ik ze ermee confronteerden.
‘Ik denk dat ik stiekem wilde dat je ons zou betrappen en het uit zou komen,’ stamelde hij.
Zij zweeg.
Ik heb ze het huis uitgejaagd. Uit gewoonte dekte ik de tafel de volgende dag voor drie. Ik heb hun borden op de grond kapot gesmeten, hun bestek door het open raam het vijvertje in gegooid. Daarna ben ik in mijn eentje gaan eten. Huilend. Maar het huilen is gestopt.
Vier messen, vier vorken en vier lepels. En vier borden, maar die staan in de kast.
Op Twitter, Facebook, Snapchat en via Instagram heb ik ze aan de schandpaal genageld. De foto’s van onze gezamenlijke vakantie op de nudistencamping heb ik bewerkt en verspreid. Ik heb de baas van het bedrijf waar ze allebei werken -mijn beste vriendin en óók nog zijn collega- via mail op de hoogte gesteld van hun onbetrouwbaarheid. Zij is daardoor op zoek gegaan naar ander werk, want relaties op de werkvloer zijn verboden. Net als relaties op mijn keukenvloer, op mijn eigen bank, in mijn eigen bed. Ook daar hielden ze geen rekening mee.
Ik heb het huis, hij betaalt de alimentatie en dus mee aan de hypotheek. Terecht.
‘Maar ik kan het niet opbrengen,’ jankte hij aan de telefoon.
‘Dat had je eerder moeten bedenken. Je zult boeten tot mijn dood, klootzak,’ had ik hem toegevoegd.
‘Laat ons in ieder geval met rust, anders schakel ik de politie in. Je maakt ons kapot.’
‘Tot aan mijn dood,’ herhaalde ik.
Nog voor hij kon antwoorden had ik de verbinding verbroken.
Nooit was hij hier meer binnen geweest. De sleutel heeft hij nog, maar mocht hij het wagen naar binnen te komen, ik ram de honkbalknuppel tussen zijn benen.
Vier messen, vier vorken en vier lepels. Of wacht, drie messen. De vaatwasmachine misschien. Hmm, leeg bestekbakje. Nee toch, niet weggegooid met het groenafval. Juist nu het zo warm is en de maden krioelen door de stinkende en rottende afvalresten. Morgen maar even kijken. Nu naar bed.
La dicht, vaatwasmachine dicht, achterdeur op slot, lichten uit, ganglicht aan, voordeur dicht, op slot, licht boven aan, ganglicht uit, naar boven. Klaarmaken om naar bed te gaan. Tandenpoetsen. Make-up verwijderen. Nachtcrème. Lichten uit. Slaapkamer. Moment van duisternis.
Vreemd geluid. Een ademhaling.
‘Hallo schatje,’ klinkt zijn stem vanachter de deur.


Geplaatst

in

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *