Ontspoord

De markt van Tsjimangka bestond uit een cirkel van gammele tafels overdekt met bonte kleden. Via nauwe steegjes was ik op een soort binnenplaats uitgekomen. Steegjes waar ik aangesproken werd.
‘Want some mista?’
‘No, no thanks.’
‘You a joking guy, here take some. For you, first time free.’
‘What is it?’
‘Wondermiracle stuff sir. Yonja. First quality.’
Ik had er al van gehoord. Yonja. Gefermenteerd vruchtensap van de Yonvrucht, ingedikt met een geheim ingrediënt, dat vooral voor mij geheim bleef, maar verder bij iedereen bekend leek. Overal waar ik kwam zag ik mensen de bolletjes in hun mond stoppen en rustig kauwen.
‘Why not,’ antwoorde ik.
De man hield drie bolletje op zijn vlakke hand voor me.
‘Take all.’
Ik pakte één bolletje.
‘No, no, together,’ de man lachte me vriendelijk toe.
Voorzichtig greep ik naar de bruinige knikkertjes en stopte ze in mijn mond. Ze smaakten zoetig, naar een mengeling van aardbei en framboos, met een zurig fris vleugje citroen.
‘Is free sir. No need to buy. You can come back for more.’
In een oogwenk was hij verdwenen. Toen ik verder liep kwam ik op de markt uit.
Het was er niet eens zo druk. Wel heet. Ik zweette behoorlijk. De meeste tafeltjes hadden etenswaar uitgestald en anders kleding en tassen. Eén kraampje trok mijn aandacht. Een uitstalling van allerlei prullaria met daartussen een spirituslocomotief met tender uit het begin van de vorige eeuw, van Märklin. Onbetaalbaar. Nauwelijks te vinden. Hier zou ik een lichaamsdeel voor op willen geven. Ik zag de trein al op de rails van mijn zolderkamer rijden.
‘How much for that piece of junk?’ vroeg ik quasi onverschillig.
‘Your head,’ was het antwoord.
‘Sorry?’
‘Your head. You wanted to give a bodypiece.’
De man keek me zonder te knipperen recht in mijn ogen, alsof hij mijn gedachten aan het lezen was.
‘I can indeed,’ zei de verkoper.
‘No not my head. My pinky.’
‘No, your arm will do.’
‘You’re joking’
‘No I’m not.’
Zou ik mijn hand ervoor willen geven?
‘Hand will do.’
Ik probeerde te stoppen met denken. Hooguit een duim.
‘Thumb. That’s a deal.’
De man boog voorover en haalde van onder de tafel een apparaat dat het meest weghad van een verkleinde versie van een papiersnijder.
‘Put it here please. It won’t hurt to long.’
Bijna automatisch legde ik mijn duim neer. Ik keek naar de locomotief. Mijn locomotief. Gedachten tuimelden over elkaar heen. Ik proefde de smaak van de Yonja.
‘Sir, I will follow you. Always. You’re mine. Look at me,’ zei hij.
Die ogen.
Het mes sloeg dicht. Ik voelde niets. Alles werd zwart.

‘Mister, mister. You allright?’
Ik draaide me om en zag hoe een verpleegster zich over me heen boog.
‘You had drugs, no?’ vroeg ze.
Natuurlijk, drugs. Het was allemaal een nare droom. Een trip. Een hallucinatie. Ik keek de kamer rond. De zon scheen door de ramen. De kamer was netjes schoon en geordend. Een kamer voor mij alleen. Een wasbak en door de geopende deur zag ik een douchruimte en een toilet. Buiten wiegden de palmbomen in de wind. Een nare droom. En ik ontwakend, met enorme dorst.
Een infuus in mijn arm.
Een locomotief met tender op het tafeltje.
Mijn hand in het verband.
‘You were found at the marketplace of Tsjimangka. Bad place sir.’
Ik keek haar nogmaals aan.
Ze had de ogen van de verkoper.


Geplaatst

in

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *