Sirius B

Het is nooit echt donker in de nacht. Zelfs als het bewolkt is en de maan afgeschermd wordt kan ik de kamer overzien. Het licht van elektrische apparaten wordt gedempt weerkaatst tegen de voorwerpen om me heen. De cijfers van de wekkerradio, de led van de televisie in stand-by en het licht dat vanonder de deur van de badkamer de kamer binnendringt.
Dit is het moment dat ik wakker schrik. Een vast ritueel. De plek naast me is even leeg.
De maan schijnt door de dunne gordijnen naar binnen. Als ze straks niet kan slapen, zal ze de TV aanzetten. Zolang het geluid uit staat heb ik daar geen last van.
Het is warm. De hondsdagen. De zon komt morgen samen op met het sterrenbeeld Canis Major. Vroeger had ik een boek over sterrenbeelden. Vooral de plaatjes vond ik mooi en de verhalen die er bij stonden. Over Cassiopeia, die vanwege haar ijdelheid ondersteboven aan de hemel werd geplaatst. Of Orion, met sterren die Betelgeuze, Alnitak, Alnilam of Mintaka heten. Orion die zijn Grote Hond bij zich heeft. De Canis Major. In gedachten zie ik de sterrenbeelden voor me. Niet zoals ze aan de hemel staan, maar als plaatjes, waarbij de sterren de punten zijn die de lijnen verbinden. Veel namen ben ik vergeten. Sommige herinner ik me nog. Castor en Pollux in Tweelingen. Auriga, de Voerman. Als ik nu naar buiten zou lopen zou ik ze niet terug kunnen vinden. Sirius, de helderste ster na de zon. De baan van Sirius lijkt te schommelen. Hij wordt uit zijn rechte baan getrokken door een witte dwerg. Met het blote oog niet zichtbaar vanaf de aarde.
Ze stommelt terug naar bed. Ze heeft een wit T-shirt aan. Als ze ligt, voel ik hoe ze me aantrekt. Voorzichtig schuif ik naar haar toe en val in slaap.
Dat van die dwerg zal ik haar niet vertellen.


Geplaatst

in

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *