Dartel

‘Tarata 9 Nov 1836

Geachte vader,

In de afgelopen week ben ik vanaf de hoofdstad Tacna verder landinwaarts getrokken. De onrust over de vorming van de confederatie van Peru met Bolivia lijkt nog niet overgeslagen te zijn op de inheemsen in Tarata, waar ik gisteren aangekomen ben.
Er zijn hier nog veel zielen te winnen, vader, de lieden zijn mij vriendelijk gezind en ik treed hen met eenzelfde vriendelijkheid tegemoet.
…’

Op zolder vond ik achter het schot een kartonnen doos vol vergeelde brieven, van een jonge missionaris aan zijn ouders. Wonderlijke brieven van een diep gelovig man, die een band wist te smeden met de mensen die hij tot het geloof probeerde te bekeren. Toch leek het bekeren niet zijn belangrijkste doel.

‘…
Ach vader, ons Geloof is geen Geloof van onderwerping. Ons Geloof toont zich in mijn handelen, mijn verhalen, mijn hulp, mijn daden en daarmee toont de Heer Zijn grootheid. En de Heer is goed, Hij geeft mij de onbevattelijke schoonheid van de natuur, waarmee de Indígenes een nauwe band hebben opgebouwd. Hij heeft me laten inzien, dat God zich ook toont in de onwetenden, die we zo snel verwarren met de ongelovigen. De laatsten hebben gekozen, vader, de eersten moeten leren inzien. En dat zullen ze.
…’

De brieven zijn voornamelijk aan de vader gericht, maar ook moeder wordt vermeld.

‘…
Vader, sla uw armen nog maar eens stevig om moeder heen en fluister haar in het oor dat ik haar iedere dag dankbaar ben voor het leven dat u beiden via de grootmoedigheid van de Grootste aan mij geschonken hebt.
…’

Naarmate ik vorderde in de brieven, werd een bijzonder geheim onthuld, dat eerst nauwelijks aandacht leek te krijgen.

‘…
Zo zijn er hier geen bruggen over de vele smalle beekjes, die zich door het landschap een weg naar beneden banen. Wonderlijk genoeg zijn de poten van het vee kletsnat, terwijl de hoeders hun broekspijpen droog houden.
…’

Dat stukken van verschillende brieven de tand des tijds niet doorstaan hebben, maakte het ontrafelen van dit geheim niet makkelijk. Toch wist ik de puzzel vanuit grotere en kleinere flarden tekst te ontrafelen.

‘…
Het is daar, vader, waar de kinderen vaker struikelen, daar waar een normale volwassene even twijfelt aan zijn evenwicht.
…’

‘…
Deze plekken hebben een grotere dichtheid dan men zou denken. Eens gevonden en herkend is het ook weggelegd voor een mens als ik, hoewel het een grote mate van oefening vergt. Maar de inheemsen hebben de kunst zo goed onder de knie, dat het in eerste instantie niet opvalt. Ze noemen het e’chopte of in het Spaans la retoza, de dartel of huppel.
…’

Ik probeerde de beschrijvingen uit de brieven toe te passen. Eerst door te kijken en te voelen. Wáár struikelden de kinderen het meest, voelde ik mij even uit mijn evenwicht op deze punten, zagen deze plaatsen er bij nadere bestudering toch iets anders uit? Voorzichtig plaatste ik mijn rechtervoet iets boven zo’n plek. Voelde de weerstand, de afwezigheid van de zwaartekracht waardoor ik slechts een fractie van een seconde boven de grond zweefde. Mensen lachten onhandig naar me, maar hadden niet door hoe bijzonder het was.

‘…
Weet vader dat de Zoon van God, de Heiland die ons tot het Geloof geroepen heeft over het water liep. Ik heb het gezien vader. Hoe de mensen hier in een dartel over het water gaan, hoe ze over de oneffen paden lopen zonder maar één moment tot struikelen te komen. Ik heb ze verteld over de Christus en over Zijn wonderen, over de verwantschap die Hij heeft met de mensen waar ik tussen mag wonen.
…’

Inmiddels heb ik het onder de knie. Ik dartel van het ene punt naar het andere, zonder met mijn voeten de grond te raken. Ik herken de punten waar de zwaartekracht opwaarts gekeerd is, de punten waar de aarde een overdaad aan neerwaartse kracht compenseert om zijn bolling te behouden. Ik kies nog wel de veiligheid van de duisternis.

‘…
Vader, dit is mijn laatste brief die ik tot u en mijn lieve moeder richt. Ik begrijp goed dat u hem heeft laten informeren, vader, u handelde uit liefde vader, zoals onze Vader ook uit liefde handelt. Kardinaal Jara Mendoza heeft geoordeeld dat de duivel bezit van mij heeft genomen en mij tot de verlokkingen van het Kwade heeft gebracht. Hoewel de inquisitie niet meer actief is, ben ik veroordeeld tot verstikking tot de dood erop volgt. Ach vader, weet dat ik nog steeds bid tot de Heer om verlossing. Vergeef mij. Mocht morgen het vonnis voltrokken worden, dan zal ik u en moeder niet treffen in het Hemels Paradijs. Ik heb geen spijt van de dartel, vader, maar vrees voor het vuur dat mij mogelijk te wachten staat. Toch troost ik me in het besef dat ik dan mijn trouwe inheemse vrienden spoedig terug zal zien.
…’


Geplaatst

in

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *