Raken

Dit is het antwoordapparaat van Susan Swethuis. Ik ben er even niet. Spreek na de piep een boodschap in. Misschien bel ik terug.
Eerste nieuwe bericht. Vandaag ont…

Mijn vingers schieten over de toetsen. De luidspreker reageert met korte in hoogte variërende tonen op mijn handelen.

Bericht gewist.

Susan ligt languit op de bank. Ze zal niet terugbellen. Nooit meer. Door de korte worsteling is de bank statisch geladen, haar haren lijken weg te vluchten van haar hoofd.

Een kat schiet door het luikje naar binnen, rechtstreeks naar de open keuken. Het bakje is leeg. Een korte aarzeling. Een drafje terug. Hij kijkt naar de bank, dan naar mij en schurkt al snel tegen mijn onderbenen. Ik grijp naar het pakje zakdoeken in mijn jaszak. Ik heb het hier nooit lang vol kunnen houden. Ook vandaag zal dat niet gebeuren.

‘Herman!’ hoor ik vanaf de voordeur roepen, ‘ben jij daarbinnen?’

‘Hallo Rick, kom verder!’

‘Gaat het?’

‘Kan beter.’

‘Status?’

‘Kijk zelf maar.’

‘Godver, met een kussen. Niet echt subtiel.’

‘Ik mijn werk, jij het jouwe.’

‘Goed, we laten het zo. Passiemoord. Vriend gevlucht.’

‘Naar wie zullen ze zoeken?’

‘Jan P. Coen.’

‘Creatief. In zijn tijd een held.’

‘Ga jij nu maar, ik zal de collega’s op de hoogte brengen.’

De vaart is verlaten. Aan de overkant strekken de weilanden zich uit tot aan de stad. De oude kajuitboot deint op en neer. Susan hield van deze boot. In het vooronder, achter het bed, ligt in een laatje de lingerie die ik voor haar gekocht heb. Zelf had ze een set boeien van haar werk meegenomen.

‘Missen ze toch niet.’

Zij kon zaken regelen. Net als Rick. Beiden opgeklommen in de burelen van waakzaamheid en het manipuleren van de dienstbaarheid.

‘Hoge bomen wortelen tot in de riolen,’ vertelde Rick.

Richard, zoals we hem vroeger noemden. Hij had toen al de brains. We verloren elkaar uit het oog. Italië ligt te ver van Nederland. Toch vonden zijn wortels mijn deel van het riool.
Susan was een aantrekkelijke vrouw. Dat maakte het aangenaam.

‘Prosecco en vis,’ tipte Rick.

In de koelkast staan nog twee flessen, vanuit het kleine gootsteentje walmt de visgeur vanaf de borden naar boven. Even verlang ik naar alcohol.
Hou je rustig. Nuchter blijven.
In een rustig tempo kabbel ik door het water in de richting van het meer.

‘Speel een beetje met haar. Maak haar het hof. Dring haar leven binnen, zonder je zichtbaar te maken. Jij kan dat.’

Mijn opdracht was duidelijk.

‘Kom je een keer mee naar het café?’ vroeg ze.

‘Nee, nu niet. Het is nog te vroeg. Alleen even jij en ik.’

We zaten voornamelijk op de boot, buiten haar werktijden en soms eronder.

‘Ik bepaal mijn eigen rooster.’

Ze wist dat er aan haar stoelpoten gezaagd werd. Ze wist dat Rick ermee te maken had.

‘Morgen komt een collega op bezoek. Dan kan ik alleen ‘s ochtends.’

‘In de ochtend is prima. Ik bel wel.’

Ik wist al van het bezoek, nog voordat zij het wist. Mijn moeder noemde me al gewetenloos. Ik denk dat ze gelijk had. Toen ik tegen de middag naar het toilet ging, rook ik de vrijpartij met Susan vanuit mijn ondergoed. Dat zal ik missen.

Het meer. Ik draai me om en open het luik. Een aks en een wetsuit. Straks zal de boot zinken op de afgesproken plek. Over enkele dagen zullen ze het wrak vinden, met het lijk van Jan P. Coen. Op wonderlijke wijze zullen zijn vingerafdrukken matchen met degene die ik achtergelaten heb.

‘De forensische techniek staat voor niets,’ lachte Rick bij het ontvouwen van de plannen, ‘en mijn positie zal vanaf mijn wortels tot mijn kroon veilig gesteld zijn. Vermijd alleen je stemgeluid.’

Nog vijf minuten, plus de tijd dat de boot ondanks het vollopen nog voortgestuwd wordt. Snel hijs ik me in de wetsuit. Met twee handen omklem ik de steel van de bijl en met volle kracht ram ik zo goed mogelijk vlak onder de waterlijn op de buitenwand van de boeg in. Eén gat moet voldoende zijn. Het water gulpt naar binnen. De boot verminderd al snel vaart, terwijl de motor op dezelfde kracht blijft draaien. Ik slinger mijn benen over de reling en duik het water in. Onder het bruggetje ligt mijn tas.
Hijgend klim ik aan wal. Ik sta amper rechtop. Een suizend geluid. Vlak langs mijn gezicht.

‘Rick!’ schreeuw ik uit en laat me voorover vallen.

Hij heeft me niet geraakt.
Niemand raakt me.
Hij zeker niet.


Geplaatst

in

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *