Het ware leven

Het loopvlak is verwerkt in een draaiplateau, dat in hoogte en hellinghoek verstelbaar is. Via een ingenieus systeem, is het vlak naar alle kanten toe te belopen. De wc is een roestvrijstalen klomp metaal, met een geïntegreerde spoelbak en een drukknop aan de bovenkant. Daarnaast een tafel tegen een muur, daarboven een luik. Ook de tafel is van metaal. Het plafond en de muren zijn bedekt met lampen en lichtstroken. Via sleuven wordt de lucht gezuiverd. Vocht wordt eindeloos gerecycled.

Ze is niet in deze ruimte geboren, maar twee dagen na haar geboorte lag ze hier al ingepakt in het elastische drukfolie. Een bril voor haar ogen. Vanaf het moment dat ze de luiers ontgroeid was en zelfstandig naar het toilet kon, trokken de mensen zich uit de ruimte terug. Op haar dertiende keerden ze nog één keer terug om, terwijl ze slapend gehouden werd, de bril te vervangen voor een groter en geavanceerder exemplaar. Ook het folie, de geluidsdoppen en de reukverspreiders werden vernieuwd.

Buiten deze ruimte is de wereld kaal en verlaten. Het leven is vertrokken na de catastrofe van ‘67, drie weken na haar achttiende verjaardag. De zonnepanelen vangen het licht en voeden de accu’s die de elektronica zo’n twintig meter dieper aansturen.

‘Goedemorgen bakker, mag ik één grof volkoren en drie croissantjes?’ zegt ze tegen de lege ruimte.

Haar rechterhand beweegt naar voren en grijpt in de lucht. De folie drukt in haar huid op de plekken waar ze een tas verwacht. De onderkant van haar pols, waar de lucht van het verse brood haar iets verwarmt, warmt daadwerkelijk op. Haar arm wordt naar beneden getrokken, alsof het de broden zijn die ze mee moet dragen. Het loopvlak komt in beweging. De geluiden van slijtage zouden te horen zijn, als er iemand aanwezig was om ze te kunnen horen. Zij hoort de voetstappen van het winkelend publiek, de ratelende karretjes op weg naar de auto’s en de muziek van de accordeonist, die al jarenlang vanaf zijn vertrouwde plek steeds opnieuw hetzelfde riedeltje speelt.

Ze is gelukkig. Vanavond zal Richard komen. Drie jaar geleden liep ze hem letterlijk tegen het lijf. Hij tuurde op zijn telefoon en zij liep op hetzelfde moment achteruit om het standbeeld van Riborg Mann en Ransom Twiss in zijn geheel op het schermpje van haar fototoestel te krijgen. Gelukkig hadden ze elkaar geen pijn gedaan. Richard en zij bleken dezelfde interesses te delen en bovendien in dezelfde stad te wonen.

‘Als een boom in een bos omvalt en er is niemand in de buurt om het te horen, maakt het dan geluid?’ zei Richard en knikte naar het standbeeld.

Ze kende het filosofisch raadsel.

‘Als je een boom hoort, ziet en voelt vallen en je ruikt de geur van het vochtige hout. Zal die boom dan toch niet kunnen bestaan?’ antwoordde zij.

‘Mag ik je boom zijn?’ vroeg Richard.

Hij keek haar recht in haar ogen aan. Ze rook zijn aftershave, vermengd met het zweet van de toerist, die teveel wil zien op een te warme dag. Niet veel later voelde ze hem en ze genoot. Richard leek de liefde die op maat voor haar gemaakt was. Weer thuisgekomen, bleven ze elkaar zien.

Tijdens de avonden met hem werkte de koeling van de computerprocessor op volle kracht. Het sturen en bewerken van al haar zintuigen, vraagt een precieze afstemming tussen geluid, beeld, gevoel, reuk en smaak. Het experiment was omstreden en werd daarom geheim gehouden. De monitoren die haar blik op wereld toonden, zijn uitgevallen. Er zijn ook geen mensen meer om haar te volgen.

Vanavond zal ze voor hem koken. De meeste ingrediënten heeft ze al in huis. De bovenkasten zijn leeg. Ze krijgt haar armen niet op ooghoogte. Het elektronisch aan te sturen folie verwerkt de computerinstructies onverbiddelijk. Haar lichaam heeft zich op deze beperking ingesteld en er hoeft nauwelijks ingegrepen te worden. Er is geen kans dat ze de bril af zal kunnen stoten. Verder is ze goed gezond. Richard heeft nooit een opmerking over haar beperking gemaakt.

In een vreemd pantomimespel stalt ze haar boodschappen uit op de metalen tafel. Langzaam vult het aanrecht zich voor haar ogen. Het folie kneedt, drukt, trekt en duwt. De geluiden die ze hoort corresponderen met haar verwachtingen. Ze ontsteekt het fornuis en grijpt naar pannen en bestek. Het luik boven de verder lege tafel schiet open. Verschillende kommen schieten naar voren. De bruine massa’s in de kommen veranderen razendsnel van textuur. Daarmee zal straks het mondgevoel passen bij haar gerechten. De groenten en het vlees zijn alleen voor haar herkenbaar als werkelijke voedingsproducten. Bloemkool of broccoli kent ze niet. Het vlees van een koe is de best benaderbare computergestuurde afspiegeling, maar zij weet niet beter.

Op haar aanwezigheid na, blijft de ruimte leeg. De computer vuurt de commando’s in hoog tempo af op het folie, de lampen, het loopvlak, de geluidsdoppen, de reukverspreiders, de textuur- en smaakbereiders en de beeldbril. De software is geprogrammeerd tot haar vijftigste levensjaar. De zelflerende module zal haar nog langer in haar wereld houden.


Geplaatst

in

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *