Het veld is bijna kaal. De warmte van de zonnestralen jaagt de laatste sporen vocht weg uit de paar begroeide plekken. De muis klauwt tevergeefs naar de lucht, terwijl de grootste jongen hem toont aan de anderen.
De jongen lacht. Hij paradeert langs de groep, die in een cirkel om hem heen staat opgesteld. Soms houdt hij in en beweegt hij het beest slingerend aan zijn staart als een hypnotiserend horloge heen en weer vlak voor het gezicht van één van de kleinere jongens. Niemand deinst terug. Iedereen is stil.
De meesten van hen hebben amper kleding. Geen schoenen, geen sokken, wel een korte of lange broek, maar geen schone onderbroek of zelfs helemaal geen onderbroek. Geen bovenkleding. Dieven, drugsgebruikers, zwervers en zelfs moordenaars. Geen één van hen is volwassen. Morgen zal de oudste achttien worden. Hij verhuist dan naar de gevangenis hiernaast. Als ze nog familie hebben, die zich om hen bekommert, dan is die niet in staat om kleding te verzorgen. Er is geen tandpasta, soms is er zeep.
Het personeel drinkt koffie. Het is sterke koffie -waaraan de suiker al is toegevoegd-, die wordt aangelengd met kokend water en uitgeserveerd in hard plastic bekers. De beste koffie drink je niet in het land waar hij geproduceerd wordt.
De muis piept. De jongens lachen. Het paraderen stopt.
Langzaam stappen de jongens naar achter, om zo de kring rondom de jongen met de muis te vergroten. Een kort handgebaar. Iedereen staat stil. Als de jongens hun handen uit zouden steken, zouden ze elkaar net niet raken.
Rustig hurkt de grootste jongen op zijn knieën. Hij laat de muis de grond voelen. Beweegt wat mee, maar trekt het dier onverbiddelijk terug aan zijn staart. Twee, drie keer. Hij kijkt de cirkel rond.
‘Ya!’ roept hij.
Hij laat los. De muis sprint weg. De cirkel komt tot leven. Iedere uitweg die het dier ziet wordt direct versperd door een voet, een hand of een heel lijf plat op de aarde. Aanraken lijkt verboden.
De jongens schreeuwen, moedigen elkaar aan. De groep verplaatst zich zigzaggend over het veld. Stofwolken waaien op.
Tien minuten, niet langer.
‘Tómalo!’ hoor ik roepen.
De kring verandert in een kluit en even later zie ik de muis weer aan zijn staart bungelen. Nog steeds levend.
Als een volleerde keeper trap de grootste jongen uit. Het diertje vliegt door de lucht en belandt precies tussen de eerste en de tweede prikkeldraadomheining, vlak naast een bewaker. Die steekt zijn duim omhoog. De jongens zwaaien.
Straks gaan ze terug naar de werkplaatsen of hun kale klaslokalen. Vanavond slapen ze in groepen van twaalf in hun afgesloten verblijven, die verspreid over het terrein staan. De bewaking blijft buiten.
Alleen bij de jongens van acht tot elf jaar blijft personeel slapen.
Morgen ga ik met die groep verstoppertje spelen.
Speelbal
Tags:
Geef een reactie