Nog een paar dagen, dan is ze jarig en dat laat ze merken.
‘Ik ben al bijna vijf hoor.’
Vrijwel meteen had ze een vakantievriendinnetje gevonden.
‘En Ellen heeft een zusje en dat zusje is gehandicapt.’
Ze zegt het met grote ogen, op een serieuze toon en met nadruk op gehandicapt.
‘Die zit in een rolstoel en kan niet eten en niet praten. Ik heb een tekening voor haar gemaakt.’
De link met haar broer lijkt ze niet te leggen.
‘Mag ik de rolstoel duwen?’ vraagt ze de volgende dag in het toeristenplaatsje.
‘Weet je, jij bent ook gehandicapt’, vervolgt ze wijsneuzerig tegen haar broer.
‘Ja hoor. Weet ik’, antwoordt hij wat verveeld.
Jammer, dat zij het nu ook weet.
Geef een reactie