Het koningskind

Eens is er op een plek dichterbij dan je zou denken iemand die op jou lijkt. Sluit je ogen maar, of nee, doe alsóf jij je ogen sluit, dan zal ik je meenemen naar die plek. Je zit heerlijk in een luie stoel. Er brandt een vuur in de open haard. Je voelt de warme gloed over je gezicht dansen. Achter je hoor je een klok tikken. Straks zal hij twaalf uur slaan. Nu nog niet. De gordijnen zijn gesloten. Op de tafel voor je branden drie kaarsen. In je schoot ligt een boek. Geen gewoon boek, maar een boek met hagelwitte bladzijden. Er is geen zin, geen woord, geen letter, niet eens een komma of een punt op één van de bladzijden te vinden. Het is je lievelingsboek.
Je begint te lezen. Langzaam ontstaat het verhaal. De deur van je kamer gaat krakend open. Je schrikt niet. Het hoort bij het verhaal.

‘Ben je nog wakker?’ vraagt een vrouw.
Ze draagt een kroon. Zij is de koningin en jij bent haar kind.
‘Ja,’ fluister je, ‘ik kan niet slapen.’
‘Waarom niet?’
‘Ik ben bang dat het vannacht gebeurt.’
‘Je weet toch dat we voor alle ramen tralies geplaatst hebben, dat alle buitendeuren dichtgespijkerd zijn, dat de poort met een dikke balk vergrendeld is en dat de ophaalbrug om vijf uur ’s middags al omhoog gehaald wordt? Ga maar slapen. ’
‘Mag ik in de stoel blijven vannacht?’
‘Vooruit. Welterusten.’
De koningin sluipt weg. Het haardvuur flakkert.

Wat gaat er gebeuren? denk je.
Dan weet je het weer. Je hoort haar schreeuwen. Boven de wieg, toen je net geboren was.
‘En dit kind! Dit kind zal de fantasie verliezen! Geen enkele eigen gedachte!’
‘Nee!’ schreeuwen de koning en de koningin.
‘Waarom hebben jullie niets aan mij laten horen over dit koningskind?’
Het is de jaloerse Domotica, de fee van het gemak, die zo gemakkelijk je vijand wordt.
‘We dachten dat je alles wist, lieve Domotica.’
‘Beledig mij niet! Hou dat lieve maar voor je! Jullie hebben mij gestoord, daarom wist ik van niets! Ik weet niet eens een naam! Is het een prins of een prinses!’
Jij weet het zelf natuurlijk wel. Het zou toch gek zijn als je niet wist of je een prins of een prinses zou zijn?
‘Domotica, alsjeblieft, pak de fantasie niet af!’
De koningin huilt.
De koning beveelt: ‘Zet haar uit mijn paleis en geef al haar bezittingen mee!’
Drie dagen waren de bedienden bezig om de spullen van Domotica uit het paleis weg te halen. De koning heeft het zelf aan je verteld.
‘Op een duistere nacht, als de klok twaalf slaat zal ik de fantasie afpakken en niemand weet welke nacht het zal zijn!’ had Domotica geroepen.

Jij weet het wel. Het is deze nacht.
Je hoort hoe de hamer van de klok naar achter getrokken wordt. Je hoort hoe hij tegen de bel aanslaat. Het is de eerste slag. Er gebeurt niets.
De tweede slag. Je hart bonst. Nog steeds niets.
De derde slag. Op de tafel geeft een rechthoekig doosje licht.

‘OK …, wat is dat?’ zeg je hardop.
‘Dit heb ik gevonden op internet,’ antwoordt het doosje.
Het doosje heeft een gek spiegeltje. Op het glas verschijnen letters. Lange woorden met schuine strepen en punten erin.
‘Wie ben jij?’
‘Ik ben wie jij graag wilt dat ik ben en ik ben er om jou te helpen.’
‘Nee, nee, ik wil niet door jou geholpen worden. Sluit jezelf!’
‘Uw wens is mijn bevel.’
Het licht verdwijnt. Het doosje is niet meer te zien.

De vierde slag. De vijfde. Dan de zesde.
Aan de schouw, boven de open haard zie je een grote rechthoekige plaat. Opeens kijk je de wereld in, dwars door de plaat heen. Je hoort muziek. Je ziet mensen dansen en zingen. Je probeert je ogen weg te draaien, je wilt je oren bedekken met je handen, maar het lukt niet. Je voelt hoe je lijf meebeweegt op het ritme, je probeert de dansjes na te doen. Je wilt het niet. Toch doe je het.
Dan stoot je je grote teen tegen de poot van de tafel.
‘Auw!’
Je struikelt voorover en slaat met je handen een barst in de plaat. Het geluid begint te kraken. Het beeld flikkert. Dan is het stil. Je ziet alleen het licht van de kaarsen en het vuur.

De zevende slag. Je gaat weer zitten in de stoel.
De achtste slag.
De negende.
Op de armleuningen verschijnen knopjes. Je drukt erop. Je beweegt ze heen en weer. Er schuift iets voor je ogen. Opeens zie je voetballers over een veld heen rennen, jij kan een aantal daarvan besturen. Met een ander knopje krijg je een ander beeld. En steeds kan je iets of iemand aansturen. Je kan schoppen, lopen, springen, schieten. Je kan schatten openen. Je kan alles, gewoon zittend op je stoel. Alleen je handen doen het werk. En je hoofd, maar dat merk je bijna niet. Je wint steeds de eerste potjes, daarna wordt het moeilijker en moeilijker, maar je gaat door en door. Je vergeet alles om je heen.
Even denk je aan het boek. Heel even maar.
Het boek! De fantasie!
Toch speel je door.
De vloek van Domotica! denk je.
Ik moet stoppen, maar ik kan niet! Denk aan iets anders! Denk aan iets anders!!!

De tiende slag. Je voelt je sterk. Je denkt aan de koningin.
De elfde slag. De kracht groeit.
Ik hou van jou, lijk je te horen.

De twaalfde slag. Je springt uit de stoel. Weg van de knoppen. Je pakt het boek en leest het eind.
Je leest hoe je terug naar huis gaat, naar je eigen bed. Het is nog lang geen twaalf uur. Het is tijd om te gaan slapen.
‘Ik hou van jou,’ zegt iemand naast je.
‘Ik ook van jou!’
En je weet dat niemand je fantasie af zal nemen. Zelfs Domotica, de fee van het gemak, zal het niet lukken.

Zo leef je nog lang en gelukkig.


Geplaatst

in

Tags:

Reacties

4 reacties op “Het koningskind”

  1. wjfrijling avatar

    Zo leef je gelukkig nog lang.
    Echt mooi sprookje. Hield mijn aandacht voor op het puntje van mijn stoel.

    1. @Hadeke avatar

      Dankjewel. Het was ook experimenteren met de vorm van het direct aanspreken van de lezer.

  2. leegschrift avatar

    Leuk bedacht. Ik heb het niet op die feeën. Hagelwitje. Het was weer een schot in de rood, volgens mij.

    1. @Hadeke avatar

      Maar zonder die feeën geen verhaal. 🙂

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *